Conny Stuart - Knapenkoor
Songtekst: Conny Stuart - "Knapenkoor"
(Annie M.G. Schmidt, Harry Bannink, 1969)
Ik heb een knapenkoor, toedoe, bij mij op zolder
Het protestantse knapenkoor uit ’s-Gravenpolder
Dat is zo min of meer, tada, vanzelf gegaan
Ik ken de dirigent, tiedie, en daar vandaan
Ze zingen joedeloedeloe als ik de stof afneem
Ze zingen jadeladela als ik de ramen zeem
The Sound of Music is er niks bij vergeleken
En ik raak nooit op al die knapen uitgekeken
Ik ben niet eenzaam meer, voor ik ga slapen
Ik ben in mijn knollentuin, ik knuffel knapen
En ik vergeet het wereldleed en mijn hernia
Halléluja halléluja halléluja
Ze krijgen elke dag puree met majonneze
Dat schijnt uitstekend voor de stemmetjes te wezen
De dirigent is altijd met ze in de weer
Het is tussen hem en het knapenkoor een goede sfeer
Maar op een avond dacht ik: hé wat hoor ik nu
Er zit een vreemde joedel in het hallelu
Ik hol naar boven want ik had daaruit begrepen
Er wordt bij mij in huis, joedoe, een knaap geknepen
D'r ging bij mij, joeda joeda, een lichtje flikkeren
Maar nee, een knaapje had zijn knie gekneusd met knikkeren
Ze waren samen met de dirigent aan het stoeien, ja
Halloejeja, halloejeja, halloejeja
Maar als ik binnenkom zo 's avonds in de gang
En ik mijn wintermantel op een knaapje hang
En ik hoor het jubelen uit drieënvijftig kelen
Dan gaat dat knapenkoor, tiedie, mij knap vervelen
Dan heb ik zo'n genoeg, tada, van heel de reut
D'r heeft alweer een knaap geknoeid met ’t knekkebreut
Mijn hele huis dat ruikt naar knapen en puree
Oh ging dat knapenkoor, joedoe, maar op tournee
Naar Honolulu of naar Wenen of naar Genua
De zenuwa, de zenuwa, de zenuwa
Ik heb een knapenkoor, toedoe, bij mij op zolder
Het protestantse knapenkoor uit ’s-Gravenpolder
Dat is zo min of meer, tada, vanzelf gegaan
Ik kon de dirigent, wala, en daar vandaan
Zo zoetjes aan is toen bij mij een plan gaan rijpen
Ik ga nu voortaan zelf, tiedie, de knapen knijpen
En als d'r eentje in de buurt was dacht ik: kom
Maar o, dada, de knapen knepen mij weerom
Knock-out geslagen en gekneveld en geknakt
Heb ik toen eindelijk mijn knoffertje gepakt
Ik ben in Lunteren in een pension gegaan
Maar dat pension dat heeft Veronica aanstaan
En de godganselijke dag klinkt op de Veluwa
Halléluwa halléluwa halléluwa